Het Nederlands receptief, productief en interactief, zowel mondeling als schriftelijk gebruiken als communicatiemiddel in relevante situaties.
2.4 | De leerlingen selecteren relevante informatie in geschreven en gesproken teksten in functie van doelgerichte informatieverwerking en communicatie. |
Verantwoord, kritisch en ethisch omgaan met digitale en niet-digitale media en informatie.
4.5 | De leerlingen lichten de invloed van digitale en niet-digitale media op mens en samenleving toe. (transversaal) |
Omgaan met diversiteit in het samenleven en het samenwerken.
7.2° | De leerlingen gaan respectvol en constructief om met individuen en groepen in een diverse samenleving.° (transversaal - attitudinaal) |
7.4 | De leerlingen lichten de mechanismen van vooroordelen, stereotypering, machtsmisbruik en groepsdruk toe. (transversaal) |
7.6 | De leerlingen onderscheiden zowel onverdraagzaamheid als discriminatie in de samenleving. (transversaal) |
Geïnformeerd en beargumenteerd met elkaar in dialoog gaan.
7.7 | De leerlingen onderbouwen een eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen, thema’s en trends met betrouwbare informatie en geldige argumenten. (transversaal) |
Historische fenomenen situeren in een historisch referentiekader.
8.1 | De leerlingen onderbouwen een historisch referentiekader met structuurbegrippen, scharnierpunten en kenmerken van een periode. |
Kritisch reflecteren met en over historische bronnen.
8.4 | De leerlingen evalueren de context, betrouwbaarheid, representativiteit en bruikbaarheid van historische bronnen in het licht van een historische vraag. |
Tot beargumenteerde historische beeldvorming komen vanuit verschillende perspectieven.
8.6 | De leerlingen vullen aan de hand van historische bronnen en vanuit een historische vraag op beargumenteerde wijze historische beeldvorming aan. |
Geschikte (leer-)activiteiten, strategieën en tools inzetten om informatie digitaal en niet-digitaal kritisch te verwerven, beheren en verwerken rekening houdend met het beoogde leerresultaat en –proces.
13.6 | De leerlingen verwerken digitale en niet-digitale informatie uit één of een beperkt aantal bronnen volgens een aangereikt stappenplan tot een samenhangend en bruikbaar geheel. (transversaal) |